Mentale stimulatie als ‘hoopgevend medicijn’ bij NAH
Mensen met een traumatisch niet aangeboren hersenletsel (NAH) blijven kampen met stoornissen die hun dagelijkse kwaliteit van leven en hun naasten sterk beïnvloeden. Zo hebben ze o.a. moeite met plannen, coördineren, concentreren, begrijpen, logisch denken etc. Vooral voor patiënten in de leeftijd van 35-70 jaar, die door NAH in het ziekenhuis terechtkomen en weer bij bewustzijn komen maar niet voldoende snel revalideren volgens de ZZP indicatie 9b, is het uitzicht somber. Het risico is groot dat mensen eindigen in een ‘kasplantje’ scenario voor de rest van hun leven.
Deze patiëntengroep zou gezien de leeftijd op papier geactiveerd moeten worden om de kans te verhogen voor terugkeer in de maatschappij. Om het oude of aangepast werk te doen of zich elders in te zetten ondanks de beperkingen waar de personen mee kampen. In de praktijk is het een heel ander verhaal. Deze ‘jongere’ groep van mensen met NAH is aan de ene kant te oud om in aanmerking te komen voor vroege intensieve neurorevalidatie (VIN). Dit is alleen mogelijk bij en wordt vergoed tot de leeftijd van 25-35 jaar. Sedert januari 2019 is VIN wel mogelijk voor mensen boven de 25 jaar die minimaal of laag bewustzijn hebben. Dit is een enorme doorbraak. Mensen die bij bewustzijn gekomen zijn, komen echter niet in aanmerking hiervoor…
Deze groep is aan de andere kant te jong om in een verpleeghuis te verblijven omdat daar de gemiddelde leeftijd 80 jaar is. Mensen verkeren in een andere levensfase en hebben ook andere zorgbehoeften. Hier wordt geen of onvoldoende aandacht besteed aan reactivering door passende revalidatie. Zorgorganisaties zijn hier niet op ingericht, hebben vaak onvoldoende kennis van NAH en de bekostiging komt niet overeen met de zorg die deze patiënten nodig hebben. Dus eenmaal bij bewustzijn komen deze mensen met NAH in ‘niemandsland’ tussen wal en schip terecht. Hoe nu verder?
Wetenschap laat zien dat niet alleen bij jongeren, maar ook op oudere leeftijd nieuwe hersencellen aangemaakt worden mits dit vervolgens ook gestimuleerd wordt. Het gaat niet vanzelf. Verpleging en verzorging (v&v) zijn nodig, maar doen niets op dit mentale proces. Incidentele therapie van de fysiotherapeut, logopedist en ergotherapeut is ook te weinig om dit biologische proces positief te beïnvloeden. Mentale stimulatie betekent regelmatig intensief prikkelen en is belangrijk voor de aanmaak en het trainen van deze nieuwe verbindingen in de hersenen. Zo kan de persoon nieuwe patronen aanleren die direct bijdragen tot gezondheid en het herstel. Het menselijk lichaam werkt volgens het principe “If you do not use it, you lose it”. Mentale stimulatie kun je als het ware zien als een ‘medicijn’ bij NAH. Hoe en wanneer dien je dit dan toe?
Mentale stimulatie kan in de praktijk het beste gedaan worden door de mantelzorger, naasten, familie en vrienden. Hen hierin actief te betrekken als partners. Zij kennen de persoon in kwestie goed, veel beter dan de medewerkers van v&v, en merken kleine veranderingen vaak eerder en beter op. Ook het spreken van dezelfde taal is hier belangrijk. Door een goede samenwerking tussen v&v enerzijds en naasten en familie anderzijds, wordt de kans verhoogd op meer gezondheid en kwaliteit van leven aan een persoon met NAH. Naasten voelen zich ook nuttiger door meer te kunnen betekenen middels mentale stimulatie dan passief staan toekijken en niets kunnen doen voor hun dierbare. Deze persoon gaat zich ook beter voelen. De stimulatie via opdrachten en oefeningen geven prikkels die leiden tot aanmaak van nieuwe hersencellen. Dit verhoogt het herstel en revalidatiekansen. Het toepassen in de praktijk vraagt om een andere – meer open – houding van v&v en een andere manier van denken, en ook meer inzet en tijd van de naasten en familie.
Een persoonsgericht integraal zorgplan ontwikkelen voor mentale stimulatie voor mensen met NAH in een verpleeghuis is een innovatie met rendement. Het is zeker de moeite waard om te proberen. Deze innovatie verbindt de leefwereld en systeemwereld, het biedt perspectief en hoop voor de getroffen persoon en naasten. Het voegt waarde toe aan iemands leven door meer gezondheid en kwaliteit van leven bij NAH tegen minder zorgkosten: nu investeren voorkomt jaren van dure verpleeghuiszorg in de toekomst. Niets nu doen gaat zeker niets teweegbrengen. Toename van mentaal herstel geeft ook meer fysieke vooruitgang. Zo is het mogelijk dat er meer met dan over de persoon gesproken wordt om de zorgvraag en zorgbehoefte te duiden. Deze aanpak ontlast tevens de mantelzorger deels en versterkt de kwaliteit van de relaties tussen de betrokkenen in een zware periode.
Mentale stimulatie als ‘medicijn’ kan het liefst zo gauw mogelijk ingezet worden als de persoon bij bewustzijn is/komt, in het ziekenhuis of bij aankomst in het verpleeghuis. Het kan gezien worden als een voorloper op het beoogde revalidatieprogramma in een revalidatiecentrum met positieve herstelkansen. Een periode van twee maanden of iets langer is behapbaar voor de betrokkenen. Later zou dit ook nog kunnen, maar onbekend is of het herstel even groot is dan wanneer er eerder gestart wordt. Door dit te doen in de praktijk, kunnen we de antwoorden hierop vinden.
Kent u iemand met NAH die in een verpleeghuis verblijft en baat zou kunnen hebben bij mentale stimulatie, dan kunt u door uw actie echt iets voor haar/hem kunt betekenen. Deel dit recept voor meer gezondheid bij mensen die hiermee te maken hebben.
Ik ben na een coma door een hersenbloeding weer volledig aan de praat gekomen met daarbij wel een aantal zaken (bijv. verkramping) die ik door zelf-analyse weer ontdekte waar de oorzaak zat (hier bj=ijjv. stress). Wat mij is opgevallen is dat mensen met een NAH in een hokje worden gestopt en worden wijs gemaakt dat ze van alles niet kunnen terwijl dit niet klopt.
Heel bijzonder verhaal om te horen dat je jezelf weer aan de praat hebt kunnen krijgen. Wat goed!
Je opmerking over NAH en dat mensen van alles niet kunnen is heel herkenbaar. Waar zou dat aan kunnen liggen en hoe kan dit in hokjes stoppen worden verminderd? Wat zou er moeten gebeuren vanuit jouw perspectief als patiënt?